JABES
Een man van gebed en vertrouwen
Jabes stond in hoger aanzien dan zijn broers. Zijn moeder had hem Jabes genoemd, 'want,' zei ze, 'ik heb hem in pijn gebaard.' Jabes bad tot de God van Israël: 'Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.' God gaf hem wat hij gevraagd had. (1Kronieken 4:9-10 NBV21)
In het boek 1 Kronieken, een genealogisch verslag dat vaak overgeslagen wordt, verschijnt een korte maar krachtige passage over Jabes. Hij is een man van wie we weinig weten, behalve dat hij "eerder was dan zijn broers". Zijn naam, die "pijn" betekent, herinnert ons eraan dat hij geboren werd onder moeilijke omstandigheden. Toch is het niet zijn moeilijke begin dat hem doet opvallen, maar zijn gebed – een gebed dat God verhoorde.
Jabes' gebed bestaat uit vier kernverzoeken:
- "Zegen mij overvloedig": Jabes begint zijn gebed met een vraag om zegen. Dit toont niet alleen zijn vertrouwen in God, maar ook zijn geloof dat God bereid is om te geven. Zijn vraag is niet specifiek voor materiële rijkdom, maar eerder voor een brede zegen die alles omvat wat hij nodig heeft om te bloeien in het leven.
- "Breid mijn gebied uit": Hier vraagt Jabes om groei, om invloed, en misschien ook om meer verantwoordelijkheid. Hij wil dat zijn leven impact heeft, dat zijn grenzen worden verruimd, zodat hij meer kan doen en betekenen in de wereld.
- "Laat uw hand met mij zijn": Jabes vraagt niet alleen om zegen en uitbreiding, maar ook om Gods voortdurende aanwezigheid en leiding. Hij erkent dat zonder Gods hand op zijn leven, al het andere zinloos zou zijn.
- "Bescherm mij tegen het kwaad, zodat ik geen pijn lijd": Jabes sluit af met een verzoek om bescherming. Hoewel zijn naam met pijn verbonden is, vraagt hij God om hem te beschermen tegen verder leed en kwaad. Dit toont zijn verlangen om niet alleen gezegend te worden, maar ook om vrij te zijn van de valkuilen en gevaren die hem zouden kunnen schaden.
Wat Jabes zo opmerkelijk maakt, is niet alleen wat hij vraagt, maar de houding waarmee hij vraagt. Zijn gebed is een gebed van diepe afhankelijkheid van God. Hij zoekt niet zijn eigen weg, maar erkent dat alleen God hem kan geven wat hij nodig heeft. Hij streeft naar iets groters dan zichzelf, maar doet dat met een nederig hart, wetende dat zijn succes volledig in Gods handen ligt.
Het verhaal van Jabes daagt ons uit om na te denken over
onze eigen gebeden en verlangens. Durven wij, net als Jabes, om grootse dingen
van God te vragen? En doen we dat met een houding van nederigheid en
afhankelijkheid? Jabes' gebed laat zien dat het goed is om God om zegen te
vragen, om groei te zoeken en om zijn bescherming te smeken. Maar het herinnert
ons er ook aan dat echte zegen komt van een leven dat onderworpen is aan Gods
wil, geleid door zijn hand, en beschermd door zijn liefde.
In een wereld vol onzekerheden, waar pijn en kwaad soms onvermijdelijk lijken, kunnen we troost en kracht putten uit het gebed van Jabes. Het is een gebed dat ons oproept om te leven met hoop, om te streven naar meer, maar altijd in de wetenschap dat God met ons is, ons leidt, en ons beschermt.
Laten we onszelf de ruimte geven om dit gebed in ons eigen
leven te gebruiken – om God te vragen om ons te zegenen, ons leven te
verruimen, ons te leiden, en ons te beschermen, zodat ook wij kunnen wandelen
in de volheid van wat Hij voor ons heeft bereid.