EEN DOORN IN HET OOG

lets is mij een doorn in het oog, als het bij mij voortdurend ergernis of afgunst veroorzaakt. lets kan in dit geval ook een persoon zijn of zijn gedrag. De uitdrukking komt meer dan eens voor in de Bijbel

Het boek wijsheid

Het boek Wijsheid schildert o.m. de opvattingen en de gedragingen van de goddelozen. Op een gegeven ogenblik keren zij zich tegen de mensen die leven zoals het hoort. Ze zullen hen uitbuiten, de weduwen niet ontzien; ze zullen zich niet bekommeren om de grijze haren van iemand op hoge leeftijd, enz. Het feit alleen al dat de rechtvaardige bestaat, dat hij de goddelozen onder de ogen komt, is voor hen een voortdurende ergernis.

Laten we voor de rechtvaardige een valstrik leggen, want hij is ons alleen maar tot last. Hij dwarsboomt ons in alles wat we doen, hij verwijt ons dat we de wet overtreden en houdt ons voor dat we verloochenen wat ons geleerd is. Hij beweert over kennis van God te beschikken en noemt zich kind van de Heer. Hij is een levende aanklacht tegen onze opvattingen geworden. Zijn verschijning alleen al is ons een doorn in het oog(Wijsheid 2 : 12-14)


Het boek Jozua

We vinden 'een doorn in het oog' ook een derde keer, met name in het boek Jozua. Jozua was de opvolger van Mozes; hij heeft de Israëlieten naar het land Kanaän geleid. Hij was heel oud geworden en zei tot zijn mensen onder meer:

Als u zich van Hem afwendt en bevriend raakt met de volken die nog bij u overgebleven zijn, als u zich daarmee vermengt door huwelijken met ze aan te gaan, weet dan dat de HEER, uw God, die volken niet meer voor u zal verdrijven. Dan worden ze voor u een klapnet en een valstrik, een zweep die u geselt en een doorntak die u de ogen uitsteekt, net zolang tot u allemaal bent weggevaagd uit dit goede land, dat de HEER, uw God, u gegeven heeft.
(Jozua 23 : 12-13)

Het boek Numeri

De 'doorn in het oog' komt ook voor in het boek Numeri. Daarin wordt verteld dat de Israëlieten op het punt staan om binnen te vallen in Kanaän. Leider Mozes wil alles ordelijk laten verlopen, en geeft aanduidingen welk gebied van het land aan welke stam van de Israëlieten toegewezen moet worden. Daarna legt de auteur van het boek gruwelijke woorden in de mond van Jahwe:

"Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar Kanaän, moeten jullie de bewoners van dat land verdrijven. Vernietig al hun stenen met afbeeldingen en al hun gegoten beelden, en verwoest de offerplaatsen. Neem het land in bezit en ga er wonen, Ik geef jullie dit land in eigendom. Jullie moeten het land door middel van loting onder de verschillende geslachten verdelen. Geef een groot geslacht een groot stuk grond in bezit, een klein geslacht een klein stuk. Het lot bepaalt wat elk geslacht krijgt. Zo moeten jullie het land onder de verschillende stammen verdelen. Maar als jullie de bewoners ervan niet allemaal verdrijven, zullen degenen die je overlaat zich vijandig tegenover je opstellen wanneer jullie eenmaal in het land wonen; ze zullen tot dorens in je ogen worden en tot stekels in je zij. (Numeri 33 : 51-55)